DOOR CHRISTIEN BOOMSMA | UKRANT
Eva Pantelakis heeft een theepot in haar tas. Het is een gouden exemplaar, met een elegant gevormd tuitje en een bolle buik. Ze haalt hem tevoorschijn en wrijft erover met haar hand, als Aladdin over zijn wonderlamp. ‘Hij past bij mij’, legt ze uit. ‘Ik hou van sprookjes. Vroeger, als kind, luisterde ik naar van die Lekturamasprookjes. Ik kon daar helemaal in opgaan.’
Maar die theepot – of de wenslamp van Aladdin – gaat ook over wat je wilt bereiken. Wat zíj wil bereiken: contact leggen met andere mensen. En hen dan vervolgens leren hoe ze dat ook kunnen doen. Door te ontspannen, door niet alleen deskundig en overtuigend te zijn, maar zo nu en dan ook kwetsbaar.
En dat ze dan, hopelijk, die felbegeerde subsidie in de wacht slepen. Een Veni. Een Vidi. Een ERC misschien wel.
Tien presentaties
Want Pantelakis is presentatietrainer voor de RUG. Al acht jaar lang leert ze academici spreken voor een publiek. Dat kan een complete collegezaal zijn, maar ook – en dat is minstens zo belangrijk – het beperkte groepje wetenschappers dat je als onderzoeker moet overtuigen van het belang van je onderzoeksvoorstel als je de eerste, papieren ronde bent doorgekomen.
‘Die mensen zien meer dan tien presentaties op een dag’, zegt Pantelakis. ‘Dus dan is het belangrijk dat je ze meteen pakt, bij de eerste zin.’